body-

vrijdag 14 september 2012

Route 66 - retour Springfield

Het Amerikaanse blokstratensysteem kan handig zijn.  Om files te omzeilen bijvoorbeeld heb je aan een paar straten genoeg.  Cruciaal is uiteraard dat je weet waar van richting te veranderen.  Zo volstond een ontbrekend straatnaambordje tijdens onze tweede week in Park Ridge bijna om mij en Lucie in Wisconsin (een andere staat, ja) te doen belanden.  Toen nog met huurauto en zonder gps.  Een eerder onaangename vaststelling, omwille van het hoge babygehalte van Lucie gecombineerd met een snijdende vrieskou en een minimale hoeveelheid beschikbaar voedsel.  Maar tegelijkertijd voegde ik in gedachten een road trip toe aan mijn USA To Do List.


Morgen vertrek ik in het gezelschap van mijn camera op tweedaagse langs de moeder van alle wegen: Route 66.  Tussen de knallende dialogen door mogen muzieklegendes de stilte volcroonen.  Eerst nog even de huurauto ophalen.  Siska loopt er wat beteuterd bij wanneer ik een rode Chevy meekrijg.  Ze had eerder op de parking een knalgele sportwagen uitgekozen voor mama...
De mythische weg vertrekt downtown Chicago.  Ik wil de ochtendspits vermijden en rijd binnendoor tot net voor Romeoville.  Mike & Joe will be rockin' the Ville op vrijdag.  Verder niks dat ook maar doet vermoeden dat dit Route 66 is.  Behalve dan dat ik nog zeven mijl rechtdoor mag tot in Joliet (vroeger "Juliet"), rivaalstad sinds haar naamswijziging (waarop Romeo prompt "Romeoville" ging heten).

De oorspronkelijke route is niet langer een officiële weg, en werd grotendeels gerecupereerd door andere (inter)state wegen.  Waar niet gerecupereerd en nog berijdbaar, word ik door bruinomrande borden naar de historische route geleid.  Door de decennia heen kende Route 66 ook nog eens verschillende trajecten, al dan niet consequent bewegwijzerd.  Het is dus geconcentreerd rijden als je de bezienswaardigheden niet wil missen.  Oh ja, stops kunnen ook afgebrand zijn intussen.  Of gerestaureerd en verplaatst naar een of ander dorpsplein.  Als je op zoek gaat naar pakweg een motel kan het dus even duren voor je oog valt op een gedenksteen in een verder neutrale hedendaagse berm.
Twintig jaar geleden werd deze route nog druk bereisd door toeristen.  Nu duidelijk onvoldoende om folders en brochures aan te passen naar wat de tand des tijds aanricht met bezienswaardigheden die wat lager op de restauratieverlanglijst staan. Al lijken dat de uitzonderingen.

Op een liter verf hebben de restaurateurs doorgaans niet gekeken, wat het soms moeilijk maakt om je een halve eeuw terug in de tijd te verplaatsen.  Dat lukt me pas een eerste keer in de Polk-a-Dot Drive In in Braidwood.  Een fastfoodtent die al die tijd is blijven draaien en er nog waarachtig authentiek uitziet. Geblokte gordijntjes, de vloer een schaakbordpatroon.  Je kan een plaatje kiezen uit je persoonlijke juke box.  Als je een tafel uitkiest zonder "out of order" post-it tenminste.  Elvis is wel een kwartje waard, besluit ik.  En zo denken ze er hier duidelijk ook over.  Het damestoilet hangt letterlijk vol met Elvis memorabilia.  Ik ben de enige reiziger in de zaak, en voor het lokale cliënteel de enige bezienswaardigheid in hun plaatselijke hamburgerkeet.  Zelfs het menu krijgt van hen geen aandacht.  Alle klanten kennen hun bestelling nog voor ze binnenkomen.

Ik rijd door naar Gardner voor een bezoek aan de kleine dorpsgevangenis met slechts twee cellen.  Een druk-op-de-knop gids vertelt in twee zinnen dat dakloze gelukszoekers die destijds van de trein sprongen hier achter slot en grendel de nacht doorbrachten... En start vervolgens een uitvoerig en schaamteloos praatje over de paar winkels een straat verderop.

Pas in Dwight kruis ik een eerste motorrijder.  Een dozijn elektrische rolstoelen en grasmaaimobielen waren hem voor.  Dit blijkt een druk bewoond deel van het traject.  De talrijke tankstationnetjes onderweg zijn charmant, met Odell Station als uitschieter voor mij.  Vooral de caravan, hier geparkeerd sinds 60 jaar en net als het gebouw in wit/blauw, doet het 'm.

Ver voorbij lunchtijd draai ik de parking van de Old Log Cabin in Pontiac op.  Ooit lag Route 66 langs de andere kant van dit restaurant.  En uit economische overwegingen draaiden de eigenaars na een trajectwijziging de blokhut 180 graden om haar as zodat de ingang weer langs de Route lag.  Ook hier lijkt de tijd te hebben stilgestaan.  Een man is druk in de weer met het koelzetten van de drankvoorraden en kijkt kort op.  Een vrouw begroet me vriendelijk van achter de bar.  Ik zet me aan een tafeltje in de verste uithoek van de zaak, zodat ik alles rustig in me kan opnemen.  Plastieken tafellakens.  Aan de ramen vergeelde glasgordijnen.  Aan het plafond voor iedere oude luchter minstens een kapotte gloeilamp.  Achter de toog hoog aan de muur een krijtbord, net voldoende groot voor het opschrift, met sierlijk krullende letters geschreven:"Everything that happens between these four walls, stays between these four walls." De man brult de naam van een Bekende Amerikaan naar de televisie.  Hij beantwoordt de verstoorde blik van een stamgast op de kruk naast hem met een verontschuldigend "Dat had ik gisterenavond mis."  Of hoe je in de herhaling van een quizuitzending kan opgaan.  Terwijl ik hamburger twee van de dag krijg voorgeschoteld, blader ik door het gastenboek.  In 1996 begon de vrouw ermee in wat voordien een inventarisschrift moet geweest zijn.  Ik pen mijn coordinaten neer op bladzijde 203 en neem afscheid van de gastvrouw.  Of ik een journaliste ben.  En dat ze maandag een groep van wel vijftig motorrijders over de vloer kreeg.  Ze lijkt een beetje in haar eer gekrenkt als ik een stuk appeltaart afsla.  Maar mijn maag wordt al ruim voldoende op de proef gesteld vandaag.

De gretige vrijwilligster van het Route 66 Hall of Fame and Museum even verderop is duidelijk opgelucht als ik haar enquete wil invullen.  Ik vraag haar of ik niet beter eerst wat rondkijk voor ik de vragen beantwoord.  Het mag.  Ik ben vooral gestopt voor de uitgebreide foto expo rond Route 66.   Een mooie collectie, en zo heb ik toch even kunnen proeven van wat het traject buiten Illinois te bieden heeft.
In Lexington stop ik even voor een mooi neonsign.  Een rode pick up parkeert naast mij en een man in overall heeft wat moeite om uit zijn raam te hangen.  Net als ik hem wil vragen of hij wil dat ik mijn auto verzet, kijkt hij op en verontschuldigt zich voor hoe dor alles eruit ziet in zijn stadje, waar zowel hijzelf als God de Vader geboren zijn, zo zegt hij.  Nog volgens hem zou een groot rioleringsprobleem de oorzaak zijn van al wat dor is, maar gisteren werd het eindelijk hersteld.  De hete droge zomer lijkt me een minder vergezochte verklaring.  Een vijftiger zoeft voorbij op een enthousiast brommende Harley, met enkel een short en schoenen aan en om zijn hoofd een dure koptelefoon gegespt.

Wanneer ik de historische binnenstad van Atlanta inrijd, schemert het al. Ik zet een tussensprint in, met aan de meet het goedkoopste motel in omgeving Springfield. De hoofdstad van Illinois zie ik enkel van achter glas voorbijglijden.
Uitgeteld plof ik neer op een kraaknet bed - leve Tripadvisor - en bereid dag twee voor.  Vandaag volgde ik overal waar mogelijk Route 66, laste ik veel stops in, en zag ik bijgevolg heel wat replica's, zaken die iets te perfectionistisch gerestaureerd of net strategisch verkommerd waren.  Maar enkele pareltjes maken veel goed voor een dromer als ik.  Voor morgen pak ik het anders aan.  Ik kies een select aantal stopplaatsen uit waarvan ik vermoed dat ze me erg zullen aanspreken. En verder worden het lange ritten over de Interstate.  Meer wat ik vooraf voor ogen had.  Onderweg zijn, de muziek laten knallen en een handvol geslaagde stops. Vandaag voelde teveel aan als een fotozoektocht.

De volgende ochtend duw ik minstens drie keer de wekker weer af en telkens val ik opnieuw in slaap.  Negen maanden lang bepaalden onze meisjes wanneer ik zou opstaan.  Vandaag kies ik dat moment.  Terwijl ik mezelf uit bed hijs en richting douche slof, verwens ik de overenthousiaste wekkerinstelster van gisterenavond. Maar na het douchen kriebelt het alweer.  Met een banaan achter de kiezen vertrek ik richting mijn eerste stop.  Het is Raymond die me onderweg verder wakker mag zingen.  Wat kan het Vlaams mooi klinken.

Aangekomen in Auburn manoeuvreer ik me centimeters langs een gracht om een indrukwekkend landbouwgevaarte te ontwijken in ruil voor een gulle boerenlach.  Deze originele klinkerweg dateert uit 1931.  Het zijn de eerste klinkers die ik in de VS zie.  Ik vind een binnenweg naar mijn volgende stop en het is op dit traject, kronkelend tussen de velden en bontgekleurde boerderijen dat ik me voor het eerst tijdens deze roadtrip volledig in mijn sas voel.  Een boxer speelt met een dorre maar niet te onderschatten maïsstengel langs de kant van de weg.  Silo's lijken immense ijsparapluutjes die te ver in hun zilveren coupe gezakt zijn.  Een occasionele oude fruitboom biedt schaduw aan vertederende houten terrassen.

Voor ik het goed besef duikt tussen de bomen mijn tweede stop op: een historische houten overdekte brug, nu buiten gebruik.  Als je goed kijkt kan je nog sporen van asfalt terugvinden op de originele planken.  Acuut probleem.  Darmkrampen. Oncontroleerbaar.  De tol van teveel fastfood.  Ik spring snel de berm in tussen de struiken en laat alles lopen.  Net op tijd, of net te laat.  Afhankelijk van hoe je het bekijkt.  Opgelucht vind ik een vettige serviette terug waarin ik gisterenavond wat zoute koekjes draaide na mijn avondmaal voor een onvoorzien hongertje.  Geen gebrek aan zakjes in een fototas, dus ik berg mijn onderbroek netjes op voor ik weer naar boven klim.  Sugar Creek Covered Bridge is een mooie fotolocatie maar de zon is al aan haar opmars bezig en zorgt voor harde contrasten. Net als ik weer naar de auto stap, wandelt een duo richting de brug.  Hij fotograaf met een berg materiaal.  Zij model met een pak outfits.  Mijn eerste ochtendgroet zonder onderbroek is een feit.  Mijn mama heeft mij geleerd altijd een extra onderbroek mee te nemen.  Terug bij de auto ga ik dankbaar op zoek naar mijn reserve-exemplaar in de kofferbak.

De volgende halte is het privé-museum van Bill Shea, een verwoed Route 66 - verzamelaar sinds 50 jaar.  Ik probeer oorlogsveteraan Bill op allerlei manieren aan de praat te krijgen over zijn ronduit indrukwekkende verzameling.  En bij sommige van mijn vragen twinkelen zijn felle oogjes.  Maar ik kan me niet van de indruk ontdoen dat er een uitgeblust man voor mij staat.  Ergens las ik dat hij een fooi apprecieert, maar nog voor ik hem en zijn vrouw begroet, word ik op een bordje gewezen waarop "Entrance fee: $3" te lezen staat.  "Met roem koop je niks", zegt hij me later als ik een artikel uit een Australisch magazine bekijk.  Een van zijn zoons hoor ik in een bijgebouw een enthousiast betoog voeren voor andere bezoekers.  Hij heeft duidelijk de fakkel overgenomen.  Ik had gehoopt hier een origineel signalisatiebord te zien te krijgen.  "Twee heb ik er nog, niet hier maar thuis.", zegt Bill kort.  "Mijn derde verkocht ik in januari voor $600." Bill en zijn vrouw draven enkel nog op als deel van de verzameling.  Niet wetend waar anders hun pensioenjaren door te brengen.

Verstild herneem ik mijn tocht. Reclameslogans van het scheerschuimmerk Burma Shave lijken me te willen afleiden onderweg.  "Don't stick your elbow out too far. Or it may go home in another car."   De slogan uitgesplitst over vijf bordjes langs de kant van de weg.  Ook back in those days waren reclameslogans vaak grappig.  En mijn gedachten dwalen even af naar de keurig gekapte Bill uit de succesreeks "Mad Men".

Een laat ontbijt wordt meteen mijn lunch.  Mijn lijf geeft aan dat het de troep weer aankan en ik stop bij Cozy Dog.  De plaats waar ze de hot dog op een stokje uitvonden... Die grensverleggende Amerikaanse keuken toch.

Na een dolle rit over de Interstate met Nirvana als soundtrack nader ik vertrouwd gebied.  Ik kijk vluchtig op de klok, twijfel, maar besluit toch nog even de stad in te rijden naar wat een indrukwekkend staaltje Pop Art moet zijn.  Een gigantische priem waaraan een zestal auto's gespiest zijn.  Het kunstwerk blijkt al een hele tijd verwijderd.  Na heel wat gesukkel aan een marginaal tankstation raak ik opgeslorpt door de avondspits.  Een bezoek aan Castle Car Wash, gebouwd in het interbellum en ooit een schuilplaats van gangster Al Capone, zal voor een andere keer zijn.
Het doet deugd thuis te komen bij David en de meisjes 's avonds.  En de gezichtjes van Siska en Lucie wanneer ik voor hen twee Cosy Dogs uit de koelbox tevoorschijn tover, zijn om op te smullen.